Enkele jaren geleden heeft de rechtbank in Breda geoordeeld dat een grote afhankelijkheid van één opdrachtgever geen beletsel voor het ondernemerschap is.
Een ondernemer krijgt diverse fiscale faciliteiten, zoals de zelfstandigenaftrek, de investeringsaftrek, de willekeurige afschrijving en de vorming van een oudedagsreserve. Als een rechter moet beoordelen of iemand ondernemer is, kijkt hij naar de duurzaamheid en de omvang van de verrichte werkzaamheden, de beschikbare tijd, de winstverwachting, het debiteuren- en ondernemersrisico, de omvang van de bruto-inkomsten, de omvang van de investeringen, het aantal opdrachtgevers en de bekendheid naar buiten. Op 9 december 2011 zag de rechtbank te Breda een grote afhankelijkheid van één opdrachtgever niet als beletsel voor het ondernemerschap.
Het betrof hier een beginnend ondernemer in de ruwbouw. De aard van het werk van de betreffende ondernemer kan betekenen dat hij vooral langdurige opdrachten krijgt, aldus de rechtbank. Verder vond de rechtbank het logisch dat een beginnend ondernemer bij aanvang van zijn werkzaamheden kiest voor zekerheid en daarom de voorkeur geeft aan één langdurige opdracht. Het gold hier het jaar 2008; bij de uitspraak speelde overigens wel mee dat de ondernemer in 2009 al meer opdrachtgevers had gehad.
Bron F&A Signalen